wiebelig
Ken je dat gevoel?
Dat jouw gedachten-wereld alleen van jou is?
Dat je in je gedachten-wereld alleen bent?
Twee zinnen die bijna hetzelfde zijn en waar je wellicht ook hetzelfde mee zou kunnen bedoelen.
Het gevóel dat het oproept is, voor mij in ieder geval, in beide gevallen totaal anders.
Het verschil zit ‘m hierin: Zit jij aan het stuur en voel je je de schepper van je eigen leven, of overkomen jou dingen en voel je je overgeleverd aan je eigen leven?
Eerlijk is eerlijk. Ik zou altijd het eerste willen én soms voel ik me gewoon helemaal niet zo sterk en krachtig. Dan ben ik wat wiebelig. Zo noem ik het tegenwoordig (dat heeft iets liefs en onschuldigs en is ook goed te fixen; een wiebelige tafel heb ik zo onder controle met een bierviltje).
De afgelopen week heb ik me wat wiebelig gevoeld en dan ben ik me altijd extra bewust van de woorden die ik uitspreek en de boodschap die ik mezelf geef met mijn taal.
Ik kies er soms voor om me even wiebelig te voelen. Dan wil ik alleen zijn in mijn gedachten-wereld en even helemaal NIKS. Dat vind ik dan tijdelijk een lekkere staat van zijn. Wiebelig alleen.
Wat me veel vertrouwen geeft is dat ik er steeds beter voor kan zorgen dat ik daarna weer in een andere staat-van-zijn verkeer.
Ik zet daar, naast wandelen of dansen, ook mijn taal voor in.
Blije woorden, als “goed, fijn, willen, mogen, kunnen, mooi, licht, warm, blij, samen, betrokken, verbonden” spreek ik bewust vaker uit dan woorden die me een somberder gevoel geven, zoals “alleen, koud, moeten, verboden, gesloten, corona”.
Ik spreek de blije woorden niet alleen vaker uit, ik denk ze ook bewust vaker.
Het blije gevoel volgt dan de woorden. Echt, het werkt super goed en supersnel.
Probeer het maar eens.
Dat wiebelig zijn, dat kan natuurlijk allerlei oorzaken hebben. Het kan komen door de volle maan, het kan komen door de tijd van het jaar, door de tijd van mijn leven (ben immers 50 inmiddels…).
Vroeger wilde ik altijd graag weten waar het aan lag en dan ging ik redenen bedenken en kon mezelf dan ook soms best wat zieligjes vinden.
Tegenwoordig vind ik er niet zoveel (meer) van. Ik accepteer dat het blijkbaar bij me hoort, zo nu en dan. Ik voel wat er dan te voelen is, erken het. Ik neem het verder niet al te serieus en als ik het zat ben ga ik blij praten met mijn omgeving en tegen mezelf.
Misschien zit daar wel een sleutel, naast de blije woorden en gedachten; het er gewoon laten zijn. Het niet groter maken én het niet wegmoffelen. Mijn gewiebel omarmen, dan ontstaat na wat wiegen vanzelf weer stabiliteit.