Houden van; het werkwoord
Houden van een ander mens, in een liefdesrelatie.
Ik ben er nog niet zo goed in.
Ik houd van mijn kinderen, mijn ouders en mijn familie. Zonder twijfel en zonder limiet.
Ik kan van kinderen op het schoolplein houden door alleen maar naar ze te kijken. Ik kan van mijn vriendinnen houden zonder dat ik precies weet waar ik ze zo lief om heb. Ik kan van een karakter in een boek houden en van Ludovico Einaudi, zonder dat ik de mens ooit ontmoet heb, enkel en alleen om het betoverende pianospel.
Het leek me altijd gemakkelijk om van een ander te houden; als jong meisje was ik om de haverklap verliefd en ik ben twee keer bij mijn volle bewustzijn in het huwelijk gestapt. Totdat de dood ons scheidt… Of toch niet…?
Het gekke is dat ik, als ik van een jongen of een man hield, in het begin ook heel erg veel van mezelf hield. Ik zag in de ogen van de ander het perfecte plaatje. Ik kon daaraan voldoen. Ik voelde snel aan wat de ander nodig had en ik was in staat dat te geven. Voor die ander, en ook voor mijn eigen goede gevoel. Ik weet nu dat dat een onbewust proces was, waar ik in-the-end steeds ongelukkig uit kwam. Omdat ik in dit proces mezelf verloor. Ik werd degene die ik dacht dat ik voor de ander zijn moest.
Een onbewuste overtuiging die ertoe leidde dat er niet méér houden van ontstond, er bleef juist mínder houden van over na verloop van tijd. Ik was namelijk in mindere mate degene waar hij verliefd op was geworden. De ander vervreemdde daardoor van mij. Erger nog; ik vervreemdde behoorlijk van mezelf. Het werd eenzaam om mij te zijn.
Een paar jaar flink investeren in persoonlijke groei en ontwikkeling én eerlijk naar mezelf en mijn gedrag kijken, maakte voor mij dingen helder en dat is fijn. Ik zie nu dat ik op een bepaalde manier onbewust onbekwaam was in het in standhouden van een gezonde liefdesrelatie. Ik zat in fase 1 van onderstaande tabel.
Toen ik het proces in de gaten kreeg, toen ik eenmaal doorhad wat mijn eigen aandeel was in het niet werken van liefdesrelaties, kwam ik daarmee in fase 2. Ik werd bewust onbekwaam.
Ik was me ineens bewust van het feit dat ik snel en gemakkelijk afstem op een ander en mij dan aanpas, omdat ik dénk te weten waar die ander naar verlangt. Hiermee haalde ik mezelf uit mijn kracht. En daarmee ook de kracht uit de verbinding.
Tja, dat eenmaal inziende wilde ik het anders doen. Ik ging heel bewust níet mezelf ontkrachten. Ik bleef heel bewust dicht bij mezelf en bij iedere stap voelen; is dit wat ík wil? Past dit bij mij? Ben ik nog mezelf t.o.v. de ander?
Pfff, best ingewikkeld en ook niet bepaald spontaan.
Wel leerzaam. Ik werd een soort van bewust bekwaam in het houden van mezelf. Leuk-leuk. Echter; ik was zo met mezelf bezig, dat was niet meteen helpend voor de verbinding met de ander.
Een wijze les en toch een mooie tijd verder zit ik volgens mij inmiddels stevig in fase 3. Ik voel me bewust bekwaam in het dicht bij mezelf blijven én in mijn kracht blijven staan.
Je hoort het al, in mijn wereld is houden van nógal een werkwoord.
Waar ik inmiddels wel benieuwd naar ben is hoe het is om in fase 4 te zitten.
Dat ik me op een diepe laag verbonden voel met iemand. Gewoon, precies zoals ik ben met die ander, precies zoals diegene is.
Dat ik niet meer na hoef te denken over waar de ander naar verlangt, niet meer bewust hoef te voelen of ik nog echt mezelf ben en niet meer de neiging heb me te gedragen zoals ik denk dat de ander het graag ziet; lekker, onbewust bekwaam! ?