Would you know my name?
En dan is het bijna weer 1 december.
Voor de drieëntwintigste keer in mijn leven zal ik deze dag bewust beleven.
Het is de dag dat mijn mooie mannetje op de wereld kwam, terwijl hij diezelfde wereld twee dagen daarvoor al had verlaten.
Ik was zevenentwintig, drie jaar ouder dan mijn oudste dochter nu is.
Als ik dat bedenk dan komt het besef hoe jong ik was.
Het lijkt het me nu een zwaar lot voor een jonge vrouw van zevenentwintig jaar.
Hoe deed ik dat? Hoe dealde ik met de situatie?
Terugkijkend deed ik dat zoals ik nog steeds met ingewikkelde situaties omga.
Ik nam het zoals het was, ik keek het aan.
Het lukte me bovendien al snel weer te focussen op wat er wél was.
Als mensen mij vroegen waarom míj dit moest overkomen, vond ik dat een vreemde vraag. Het impliceerde dat ik ervanuit ging dat het beter een ander kon overkomen. Het wekte de indruk dat ík het in ieder gevál niet verdiende. Alsof ik ergens onterecht voor werd gestraft.
Zo kon en wilde ik het niet zien.
Ik ervaarde het als een lot dat ik getrokken had, zoals we allemaal ons lot trekken.
Ja, ik was intens verdrietig om het mannetje dat ik zo graag had zien opgroeien tot man.
En ja, ik ervaarde het eenzame gemis van een geliefd kind dat niemand écht gekend had, behalve ik. Ik had hem immers negen maanden onder mijn hart gedragen. En ja natuurlijk, hij werd gemist door velen, en ieder voelde hierin zijn of haar eigen unieke leegte.
Ik keek dus naar wat er wél was; een dochtertje van bijna twee die mij nodig had en die me iedere dag de gordijnen deed openen. Veel liefde van de mensen om me heen én mijn eigen levenslust.
Nu ben ik drieëntwintig jaar verder.
Wat heeft dit mannetje en deze gebeurtenis me veel gebracht.
Het sterven van mijn oudste zoon heeft me geleerd dat het leven gaat zoals het blijkbaar gaan moet en dat geeft me gek genoeg veel vertrouwen en neemt veel angst weg.
Ik zal het proberen uit te leggen.
Als ik iets had kunnen doen om het sterven van Floris te voorkomen dan had ik dat gedaan, ten tijde van de gebeurtenis en nu alsnog met terugwerkende kracht.
Dat is echter niet hoe het leven werkt.
We hebben beperkt invloed op wat ons overkomt in het leven.
We krijgen soms iets geserveerd wat we niet hebben besteld.
Het is een feit dat dit vroege afscheid me overkwam. Het is óók een feit dat ik op dit moment gelukkig ben en eigenlijk altijd een basis van geluk heb ervaren. Ook toen het bedekt was met verdriet. Ik kon het laagje voelen en was in staat het terug te vinden.
Dat kon ik niet alleen. Daar had ik de liefde van mijn naasten voor nodig.
Daar had ik ook de liefde voor mezelf voor nodig.
Ik gunde het mezelf de basis van geluk terug te vinden.
Ik bleef kijken naar wat er wel was en in mijn geval was dat gelukkig meer dan voldoende.
Dat dit mogelijk was heeft me enorm gesterkt en veel vertrouwen gegeven in mijn eigen veerkracht. Het heeft me ook heel dankbaar gemaakt, omdat ik me realiseer dat dit niet voor alle mensen geldt die zwaar door het leven geraakt worden.
Drieëntwintig jaar geleden wist ik nog niet veel van familiesystemen en de invloed ervan op ons latere leven. Het zal geen toeval zijn dat ik inmiddels door NLP en eigen interesse in familiesystemen en familieopstellingen het een en ander heb bijgeleerd.
(Het boek “De Fontein” over familiesystemen van Els van Steijn ligt op mijn keukentafel en deze week las ik “Familieopstellingen” van Kluun in één ruk uit.)
Nu weet ik dus hoe belangrijk het is dat een overleden of doodgeboren kind zijn/haar unieke plek in het gezin houdt.
Floris is mijn tweede kind, mijn oudste zoon en dat zal hij altijd blijven.
Tot zijn eenentwintigste geboortedag lieten we op 1 december een ballon op.
De eerste jaren knoopten we er minitekeningetjes aan en later zochten we met zorg passende exemplaren uit. We stonden met z’n allen in de tuin en keken net zolang tot we de ballon niet meer zagen.
Nu dit gezin volwassen is en de helft niet meer “thuis” woont, connecten we op een andere manier met elkaar op deze speciale dag.
De weken voorafgaand aan 1 december voel ik me nog meer verbonden met hem dan anders. Ik zeg wel eens gekscherend dat hij mijn enige kind is dat altijd bij me is. En zo voelt het ook. Zeker nu hij als een vlinder vereeuwigd is op mijn pols.
Ik geloof dat hij een beetje waakt over ons allemaal. Vanaf een ander plekje. Een plekje nog ver weg van ons allemaal, zo hoop ik. Een plekje waar we elkaar ooit weer zullen treffen.
En als dat zo is, dan hoop ik dat hij mij herkent.
Net als Eric Clapton zingt:
Would you know my name
If I saw you in heaven?
Would it be the same
If I saw you in heaven?