Ken ik mij?
Ken ik mij? Wie ben ik dan?
Op deze vraag is mijn primaire reactie: Ja, natuurlijk ken ik mij.
Ik ben een vrouw, 51 jaar, moeder, dochter, zus, vriendin, boerderijkind, schoolleider, coach, creatief, wandelaar, woon in Twente, leer en lees graag, houd van schrijven….
Allemaal waar én er zijn meer mensen die aan dit profiel voldoen.
Mensen waar ik in wezen weinig mee gemeen heb waarschijnlijk.
Dus, nogmaals:
Ken ik mij? Wie ben ik dan?
Wie ben ik in wezen?
In de kern van mijn zijn, als alles wát ik ben wegvalt.
Wie ben ik dan nog steeds?
Deze vraag las ik in een boek en blijft een beetje aan me plakken.
Het laat me niet los; wie ben ik dan?
Je denkt nu misschien dat ik in een identiteits- of midlifecrisis terecht gekomen ben.
Daar doen we de zoektocht naar het antwoord op deze vraag wel eens lacherig mee af.
Het antwoord formuleren op deze vraag vind ik ingewikkeld.
Ik ontleen veel van mijn “zijn” aan wat ik doe, aan wat ik heb, aan mijn relaties, aan wat ik kan....
Ik denk aan baby’s; zij doen nog niks, kunnen of bezitten nog niks, zijn nog niet bewust relaties aangegaan en doen dan ook geen moeite die in stand te houden.
De baby hoeft dat ook niet. Als baby hoef je alleen nog maar te zijn.
We kijken naar een pasgeboren mensenkind en verwonderen ons over de schoonheid, de perfectie, de volmaaktheid. Ik zie mijn vader nog vol verwondering de pinknagels van mijn kroost bewonderen, kort na de geboorte. Zo klein en daarmee zo’n groot wonder.
Alles erop en eraan, al zichtbaar of in aanleg aanwezig.
Ja, het mensenkind heeft een naam, en die heeft het gekregen.
Dat had iedere andere naam kunnen zijn.
Het kind ís nog niks en tegelijkertijd is het álles wat het zijn kan, volmaakt…
Het kind draagt zonder moeite liefde, geluk en licht in de wereld.
Is dat niet gewoon wat wij ook zijn, in de basis?
Niet meer en niet minder dan dat, als al het andere wegvalt?
Dragers van liefde, geluk en licht in de wereld?
Zijn dat niet de woorden die gesproken worden als een geliefde van ons overlijdt?
Hij/zij was liefde.
Hij/zij bracht ons geluk.
Hij/zij was het licht in ons leven.
En dat is het. Dat is wat ik ten diepste wil zijn en daarom ben.
De volgende keer dat ik aan de beurt ben in een voorstelrondje met nieuwe mensen zal ik bij wijze van experiment me eens als volgt voorstellen:
Ik ben Fancy, ik ben in wezen liefde, geluk en licht. Oh ja, en ik ben moeder, dochter, zus, vriendin, boerderijkind…
ken ik mij?
ken ik mij, wie ben ik dan?
zonder titel, zonder baan
in de kern, wie ben ik dan?
als ik wát ik ben laat gaan…
dat ik iets zou moeten zijn
om te weten wie ik ben
maakt dat ik mijn ware ik
zonder opsmuk amper ken
wat wil je later worden?
we vragen het een kind
onherroepelijk maakt dat
dat ie zichzelf nu niks meer vindt
terwijl we, pasgeboren
perfect gelukt en zo volmaakt
niets waren, slechts hoefden zíjn
zo werden harten aangeraakt
moeiteloos vanuit de kern
lachen, huilen en groeien
uiterlijk, bezit of status
kon ons bepaald niet boeien
ik herinner me de eenvoud
en perfectie van wie we zijn
meer dan dat kun je niet worden
bleven we maar altijd klein…
? Francy ?