MIJN mijmeringen
De laatste tijd ben ik erg gefascineerd door het woordje ‘mijn”.
Het woord suggereert bezit en bezit geeft vaak inhoud aan iemands identiteit.
Dat kan als in “mijn kinderen”, oftewel: ik ben moeder/vader.
Of “mijn voetbalclub”, oftewel: ik ben onderdeel van de club.
“Mijn huis/auto/boot/camper”, oftewel: ik ben succesvol, ik ben eigenaar van...
En wat te denken van “mijn burn-out/reuma/hartkwaal/astma”.
Ik vraag me dan af; heeft de uitspreker van deze “mijn” zich geïdentificeerd met zijn/haar ziekte of kwaal? En zo ja, wat doet dit dan met diens zelfbeeld en energie?
Ik betrap mezelf er ook regelmatig op.
Neem het voorbeeld: “Achter een trekker rijden is een beproeving met mijn ongeduld”.
Hoe anders voelt het als ik zeg: “ongeduldig achter een trekker rijden valt niet mee”.
In de eerste situatie heb ik het ongeduld geadopteerd als zijnde van mij.
In het tweede geval kan ik de situatie veranderen door ander gedrag aan te leren.
Met het woordje “mijn” ontstaat volgens mij ook een boel leed.
Als je “mijn” gebruikt in combinatie met een persoon dan zou het kunnen voelen alsof je (een stukje van) de ander bezit. Een stukje waarover je zeggenschap hebt.
Dit is een ingrediënt bij uitstek voor teleurstelling. Het schept namelijk de verwachting dat je invloed hebt op keuzes/gevoel/mening van de ander.
In relaties spreken we gemakkelijk over “mijn vrouw” en “mijn man”.
Voor jou klinkt dit misschien heel fijn of normaal.
Ik ben twee keer “iemands vrouw” geweest en nu niemands vrouw.
Toen “mijn man” weer “man” werd, voelde dat gek genoeg als falen.
Alsof ik niet vast had kunnen houden wat van mij was.
Tot ik op een diepe laag begon te voelen dat dat nooit het geval geweest was.
Hij was vrij, net als ik.
Steeds vaker voel ik dat we alles wat we hier op deze aarde vergaren en waar we het woordje “mijn” voor plakken, enkel in bruikleen hebben.
We mogen ons er slechts mee verbinden zolang dat de bedoeling is.
Vaak zetten we verbindingen met dingen of mensen vast met contracten, koopovereenkomsten en huwelijksbeloftes. Ons bezit gaat achter hekken en sloten.
We verwachten dan dat het/hij/zij voor de rest van ons leven, of gedurende een lange tijd, MIJN zal zijn. Dat we er zeggenschap over hebben.
Het zou ons vast kunnen zetten in gouden kooien, in dwingende verbindingen of in schijnbare zekerheden.
Het zou ons kunnen belemmeren om te ontdekken, onderzoeken, het leven voluit te leven.
We zouden er (te)veel rekening mee kunnen gaan houden; met de verwachtingen van de ander of het contract dat we hebben afgesloten.
Aan de andere kant zou het ook een alibi kunnen zijn om je verantwoordelijkheid voor dit leven niet voluit te pakken; je kunt immers sommige dingen niet doen of laten omdat er anders van je verwacht wordt. Het zou een excuus kunnen zijn om je volledige potentieel niet in te zetten, en te blijven hangen in de middelmatigheid.
In dat wat je al lang kunt/weet/kent.
Dit alles zou waar kunnen zijn voor mij of voor jou wanneer we veel waarde hechten aan “mijn”. Het zou ook niet waar kunnen zijn.
Ik weet het niet. Het zijn immers slechts MIJN mijmeringen.
MIJN
wat is MIJN in dit bestaan?
wat is MIJN op deze aarde?
aan wat nooit van mij kan zijn
hecht ik misschien teveel waarde
veel vergaren, spullen en gedoe
liefde bezitten, jij bent van mij
al MIJN bewaren maakt me moe
laat het MIJN mij eig'lijk wel vrij?
MIJN lichaam, dat zal van mij zijn
iets kan gemaakt zijn door MIJN hand
MIJN herinnering, in MIJN brein
maar MIJN huis, MIJN stad, MIJN land?
zonder bezit ben ik geboren
zonder bezit ook zal ik gaan
met de dood gaat MIJN verloren
heeft het dan wel ooit bestaan?
Francy